Mag ik even winter wezen
- De drakenvliegster

- 15 dec 2021
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 11 okt 2022

Laat me. Laat me even. Laat me los. Laat me zijn.
Laat me vrij.
Ik wil me niet meer verzetten tegen de energie die de winter met zich meebrengt. Naar binnen keren, tot rust komen, je energie hamsteren, bekomen van het afgelopen jaar. Heel de natuur doet het ons voor hoe heilzaam het is je bladeren af te werpen en een winterslaap te doen. Ik heb nood aan stilstaand water om de troebelheid te laten bezinken. Ik heb nood aan vertraging om bij mezelf te komen. Tegelijkertijd trekt het leven aan me en liefst nog tegen 300 per uur in versnelling en tegenwoordig ook in strijd en discussie. De pauzeknop die ik noodzakelijkerwijze even induwde, moet nu in zesde versnelling worden ingehaald. Wat brengt het om tijd voor jezelf te nemen als je alle herbronning daarna even snel terug de gootsteen in ziet verdwijnen?
Eens contact gemaakt met wat de winter van je vraagt (en je tegelijkertijd ook geeft), wordt het zo moeilijk om hier lijnrecht tegenin te gaan. Ik wil me even terugtrekken, de wereld mag me even met rust laten. Laat me zo traag leven dat enkel mijn adem het ritme bepaalt. Laat me even dragen en verteren wat ik voor mezelf te verwerken heb alvorens de pijn van een ander mee te dragen. Ik ben geen robot. Ik ben een mens waarvan soms verwacht wordt te functioneren als een robot. Voor sommigen lijkt dat de uitvinding van de toekomst. Meer robot, minder mens. Voor mij voelt het als het verlies van zo veel sterktes en parallelle lijnen die zich in ons en de natuur bevinden. De natuur staat nooit volledig stil, steeds is er beweging. Maar met zachtheid en met een milder ritme is het een kadans die me beter past dan eender welk ritme dat opgelegd wordt van buitenaf. Ik voel dat er op mijn eigen ritme zoveel schoonheid zit in het proces. Vertragen en naar binnen keren staat niet gelijk aan platliggen onder het verdriet. Het is ruimte maken voor het schone en het moeilijke, voor het intense in beide richtingen. Het is een uitfilteren van de essentie, van de puurheid in elke mens. Ik wil zolang vertragen tot het zaadje in mezelf klaar is om zichzelf te ontpoppen, ik wil zolang sterven tot ik klaar ben om opnieuw geboren te worden. Ik voel het potentieel aan wedergeboorte al elke dag, ik voel mijn kracht op een diepere laag dan ze voor de winter zat. Geef me tijd. Geef me ruimte. Ze komt niet. Toch neem ik ze. Elke dag een beetje meer.
Het lijkt alsof de afgelopen maand voor iedereen een portie uitdaging in petto had. Ineens werd het onmogelijk om zorg te dragen voor iedereen die je liefhebt en tegelijkertijd werd het ook moeilijk om elke moment dat je zorg nodig hebt iemand te vinden die zelf ruimte beschikbaar heeft. Het brengt me de noodzaak en de pijn van grenzen. Twee zijden van dezelfde medaille die zich tegelijkertijd tonen. En dan weer de confrontatie met het feit dat je maar één van de twee zijden wil. Altijd beschikbaar. Altijd iemand ter beschikking. Of toch maar teruggeworpen worden op grijs, op de realiteit. Het is ok. Ik ben meestal ok. En soms niet. Maar ook dat is ok. Ik geniet van wat me ooit beangstigde. Wat ruimte voor mezelf alleen.
Ik wil zo graag meebewegen met de winter. Lossen van al wat me niet meer past. Laten rijpen wat nieuwe dromen zullen zijn. In tijd en ruimte. Niet in snelheid en met het mes op de keel. Laat me. Laat me even. Laat me los. Laat me zijn. Laat me vrij.



Opmerkingen